Vandaag ontvang je de 2e mail van de reeks van 4 mailtjes die gaat over “Leer het gedrag van je hond begrijpen om bijtincidenten te voorkomen”.
Je wilt dat je hond zich veilig voelt én zich veilig gedraagt door niet naar anderen te blaffen, te grommen, te happen of te bijten.
Als je het gedrag van je hond leert begrijpen, dan kun je er bijtincidenten mee voorkomen. Want alle honden kunnen in principe bijten.
Je hond kan bijvoorbeeld bijten als hij bang is, maar ook als hij boos is of als hij zich bedreigd en onveilig voelt.
Hij kan ook bijten als hij iets wat hij belangrijk vindt, wil verdedigen.
Normaal hondengedrag
En dat is allemaal normaal hondengedrag. Ook jouw hond kan blaffen, grommen, happen of bijten als de situatie daar aanleiding toe geeft. Zelfs de liefste hond van de wereld.
Maar dat is wel hondengedrag waarvan je niet wilt dat het gebeurt. Aan jou dus de taak dat je hond niet in een situatie komt waarin het wel gebeurt.
Want jij bent verantwoordelijk voor je hond en hij is afhankelijk van jou.
Als je het gedrag van honden begrijpt, dan kun je er voor zorgen dat er geen onveilige situaties hoeven te ontstaan.
In de vorige mail heb ik een aantal factoren genoemd waarom een hond zoal kan bijten. Een aantal van die factoren bespreek ik nu kort.
Instinct
Honden zijn van nature jagers en hebben een instinct om te achtervolgen en soms ook te doden.
Bij sommige honden is dit instinct om te gaan jagen groter dan bij andere honden. Zo willen veel honden graag balletjes najagen, maar soms jagen ze ook op wild.
Dat laatste is uiteraard onacceptabel en moet je door maatregelen te nemen, voorkomen dat je hond dat kan gaan doen.
Je hond is dan niet vals, het is gedrag wat bij een hond hoort. Jij bent er wel verantwoordelijk voor dat dit niet kan gebeuren.
Daarom moet je de lichaamstaal en het gedrag van je hond begrijpen om dit te kunnen voorkomen.
Genetische aanleg
Sommige rassen zijn gefokt voor taken die agressie vereisen, zoals bewaken of vechten.
Als honden gefokt worden uit ouders met een geschiedenis van bijten, dan is de kans groter dat de nakomelingen ook eerder zullen bijten.
Bijvoorbeeld: als je als taak hebt om een kudde schapen te beschermen tegen bijvoorbeeld wolven, dan wordt er van de hond verwacht dat hij zal aanvallen, niet dat hij zal vluchten.
Die eigenschap is dan genetisch bepaald. Je kunt het gedrag van zo’n hond wel voorkomen of in goede banen leiden, maar in potentie is dit gedrag aanwezig.
Een hond die gefokt is als gezelschapshond, heeft minder genetische aanleg om te bijten dan een kuddebewaker of een verdedigingshond.
Maar ook een boomertje die niets hoeft te bewaken of te verdedigen, kan wel bijten. Bijvoorbeeld als hij bedreigd wordt, schrikt of in een hoekje gedreven wordt.
Want alle honden kúnnen bijten, zelfs de liefste of kleinste hond.
Gedragsprobleem
Er kunnen naast instinct en genetische aanleg nog veel meer factoren zijn die er aan bij kunnen dragen dat een hond kan bijten. Vaak is het ook een combinatie van factoren.
Het kan zo zijn dat er in de socialisatie of in de opvoeding dingen verkeerd zijn gegaan. Een hond kan bang zijn of bezitterig zijn en hij kan onterecht mensen of dingen gaan verdedigen.
Dan kan er sprake zijn van een gedragsprobleem waarvoor je het beste deskundige hulp kunt inschakelen om ongelukken te voorkomen.
Als je hond gromt, blaft of uitvalt naar anderen kun je al veel inzichten krijgen door het volgen van mijn online cursus “Help, mijn hond valt uit”.
Trouwe vriend
Maar ook een hond die geen gedragsprobleem heeft, niet vanuit zijn instinct bijt en weinig genetische aanleg heeft om te bijten en ook nog eens goed opgevoed is, kan toch bijten.
Want je hond is niet alleen een trouwe vriend, het is ook ‘gewoon’ een hond die zich in potentie kan gedragen als een hond.
Dus: zorg er uit liefde voor je hond én om ongelukken te voorkomen voor, dat je zijn natuurlijke gedrag goed begrijpt en weet hoe hij is of kan zijn.
Besteed tijd aan de opvoeding en zorg goed voor hem. Weet wat je hond nodig heeft en hou hem én zijn omgeving veilig zodat er geen ongelukken hoeven te gebeuren.
Lichaamstaal
Je kunt meestal al aan de lichaamstaal van je hond zien wat hij van plan is om te gaan doen. Tenminste, als je weet waar je naar moet kijken.
Zie jij een hond die kwispelt, dan wil dat niet zeggen dat die hond blij is. Een hond kan kwispelen om een heel aantal redenen die niets met blij zijn te maken hoeven te hebben.
Een hond kan ook kwispelen omdat hij opgewonden is, omdat hij stress heeft of bang is.
Context
Het is belangrijk om de context te begrijpen waarin een hond kwispelt om te bepalen waarom een hond kwispelt.
En dan moet je naar de hele houding van de hond kijken om te begrijpen hoe hij zich voelt, en niet alleen naar de staart.
Een hond die dreigend met een naar voren gerichte houding op je af komt én kwispelt, is niet blij. Hij heeft de intentie om wat anders te doen dan je blij te begroeten.
Gedrag
Alles wat je hond doet, is gedrag. Als hij gaat zitten als je hem dat vraagt dan is dat gedrag. Maar ook als je hond blaft of uitvalt naar een andere hond, dan is dat gedrag.
Gedrag wat iets oplevert, wordt herhaald en als dat gedrag vaak genoeg is herhaald, wordt het een gewoonte. En het kan heel snel gaan om gedrag een gewoonte te laten worden.
Drie voorbeelden:
- Je hond krijgt iets lekkers of een compliment als je hem leert te gaan zitten.
Je hond leert: Gaan zitten levert iets op. En door dat te herhalen wordt het gaan zitten als je dat vraagt een gewoonte. Veel honden leren dit snel.
- Je hond vindt een andere hond best spannend en wil het liefst dat die andere hond weer weg gaat. Hij blaft naar die andere hond en die andere hond loopt door want hij zit aan de lijn en moet hij wel mee.
- Jij zegt ook nog wat tegen je hond als hij blaft. Blaffen naar een hond die spannend is, levert dan wat op: de hond gaat weg én hij krijgt aandacht. En, je weet het eigenlijk wel: negatieve aandacht is ook aandacht.
Je hond leert: Blaffen naar een andere hond loont. En dat is waarschijnlijk niet wat je wilt dat je hond leert.
Wat je in dit geval zou kunnen doen, is er voor zorgen dat de afstand tussen jouw hond en de andere hond groter wordt. Zodat je hond nog wel rustig naar de andere hond kan kijken, maar het niet spannend vindt en niet hoeft te blaffen. Je hond is niet bang, hij blaft niet en jij geeft geen aandacht aan ongewenst gedrag.
Gedrag kan dus gewenst zijn, bijvoorbeeld gaan zitten als dat gevraagd wordt en het kan ongewenst zijn, zoals bijvoorbeeld gaan blaffen als je een hond ziet die je spannend vindt.
Welk gedrag van jouw hond vind je gewenst en welk gedrag van je hond vind je ongewenst?
Schrijf dat eens op en bedenk dan ook bij alle punten die je opschrijft
- waarom je hond doet wat hij doet
- wat dat gedrag je hond oplevert, zodat hij dat gedrag gaat herhalen
- hoe het dan komt dat het gedrag een gewoonte wordt of al een gewoonte is geworden.
Morgen krijg je dag 3 van deze mini-cursus “Leer het gedrag van je hond begrijpen” in je mailbox.